Reisverslag Unité d’habitation de Marseille oktober 2017.

UNITE D’HABITATION DE MARSEILLE 

Over het gebouw: De inspiratie voor de wooneenheid kreeg hij niet pas in 1945 maar, maar al in 1907 tijdens een bezoek aan de Karthuizer monniken van Ema bij Toscane. Zijn eerste plannen toonde hij in de Herfstsalon van 1922. Pas van 1947 tot ’52 kon hij ze verwezenlijken in Marseille. De Franse minister van Wederopbouw gaf hem opdracht de wooneenheid te bouwen. 

Vormgeving gebouw:

“De wooneenheid is een hoogbouwblok, 165 meter hoog, 24 meter breed. Het rust op betonnen pijlers. Eronder staan de auto’s en fietsen. Het gebouw heeft 17 verdiepingen. Deze bevatten 337 woningen van 23 verschillende types en er wonen ongeveer 1600 mensen. Er zijn woningen voor alleenstaanden, voor kinderloze echtparen, voor gezinnen met twee tot acht kinderen. Voor de verticale toegang zijn er liften en trappen, voor de horizontale vijf binnenstraten, brede gangen, die het gebouw overlangs in tweeën delen. De woningen rusten in een betonnen geraamte. Dit is geconstrueerd als een flessenrek; in de verticale vlakken schuift men aan elke kant een fles; de flessen liggen zodanig boven elkaar dat de hals van de eerste fles onder de bodem van de tweede, die van de tweede boven de bodem van de eerste lig.”

IMG_5068.jpg

Indeling woning:

“Elke woning heeft door de grote loggia (balkon dat binnen het schuine dakvlak valt) bij het woonvertrek en door de kleine kinderkamer toegang tot de open lucht, het zonlicht in het oosten en westen en uitzicht op de Zee Alpen en de zee. De buitenmuur is 4.80 bij 3.66 meter en bestaat geheel uit glas; bij het ene woonelement ligt hij op het oosten, bij de andere op het westen. Ervoor ligt de loggia, die op de halve hoogtedoor midden is gedeeld en zo diep is gebouwd, dat hij als zonnebreker dient. Le Corbusier heeft zich vanaf 1928 beziggehouden met het probleem hoe zoveel zonlicht te geven, dat het nooit hinderlijk is. Hij ontwikkelde het systeem van de zonnebreker. Muren, kozijnen, plafond en dak van de loggia’s werden aangebracht volgens de stand van de zon en de hoek van inval van het licht, zodat de kamer in elk seizoen het juiste zonlicht heeft.”

 

Lichtwerking – toepassing van licht – lichtontwerp:

“Er hangen geen lichtbronnen in in de woonelementen: het licht valt van de muur of van het plafond in de juiste hoek de ruimte in. Het draagt bij tot architectonische ordening. De lichtbronnen van de kunstmatig verlichte binnenstraten liggen boven de ingangen van de woningen, die door sterke kleuren worden geaccentueerd, om aan te wijzen waar men in de straten zoekt.”

 

Voorzieningen in het gebouw:

“Halverwege de hoogte van het gebouw op de zijn de zevende en achtste etage ingericht voor algemene diensten aan de gemeenschap. Een winkelstraat in het gebouw biedt alles wat we zoeken; er is een melkhandel, een kapper, boekhandel, postkantoor, restaurant en hotel. Het principe de mensen tijd en kracht te besparen wordt in de wooneenheid verder ontwikkeld. Op de bovenste etage en het platte dak vinden we een ziekenzaal, een kinderopvang, zwembassin, zonnedak, gymzaal, een twintig meter lange trainingsbaan, een plek voor amateurs spelen, een uitzichttoren en een kleine bar. Er is ook een park aangelegd om het gebouw heen van bijna 3,5 hectare oppervlakte bestemd voor de voetganger en het spelende kind.”

Bron: Kopstukken uit de twintigste eeuw Le Corbusier - Anton Henze

 

Mijn ervaringen: Door een studiegenoot met een grote passie voor architectuur kom ik terecht in het wooncomplex van Le Corbusier in Marseille waar ik een week verblijf in een van de appartementen.

Ik vind het heerlijk om me tijdelijk te nestelen in dit gebouw en me te gedragen als bewoner. Het is een gigantisch gebouw. Bij aankomst zie ik een gigantisch breed gebouw op poten, pilotis, de gekleurde balkons doen me direct denken aan een schilderij van Mondriaan. In eerste instantie komt dit gebouw kolossaal over op mij, een overweldigend beest op poten.

Het exterieur van het gebouw lijkt ruw en onaantrekkelijk maar nadat ik er omheen ga wandelen ontdek ik prachtige details. Op een aantal plekken zijn geometrische patronen aangebracht als subtiele versieringen in het beton en op gebrandschilderd glas.

IMG_5071.jpg

De modulor, het door Le Corbusier bedachte maatsysteem, is op de gevel te zien in een patroon, aangebracht als reliëf, de terugkerende mensfiguur heeft een speels karakter. Met de modulor werd het gebouw op schaal berekend, leuk om dit gegeven letterlijk terug te zien in de façade van het gebouw.

Met een lift ga ik naar boven naar de tiende etage waar mijn appartement zich bevindt. Nadat ik de lift ben uitgestapt en de hoek omgelopen kom ik in een eindeloos lange gang uit. Donker en mysterieus, kleine schemerlampjes bij iedere voordeur, een glanzende spiegelende vloer waarin de lampjes weerspiegelen, een tunnel naar de woning. Dit had ik toen ik buitenstond totaal niet verwacht. Een groot contrast tussen buiten en binnen; kolossaal en licht van buiten, smal donker en mysterieus in het hart van het gebouw. Het appartement waar ik verblijf ademt nog helemaal de authentieke sfeer uit. Je komt boven binnen in de kleine keuken die op een vide is gelegen. Met de trap naar beneden loop je de woonkamer binnen met de loggia met prachtig uitzicht. Direct erachter de badkamer. Aan de andere zijde liggen de kinderkamers, lang en smal met beiden een balkon uitkijkend op de stad. Het voelt als een fijn leefruimte maar toch wat gedateerd als je het vergelijkt met hoe men vandaag de dag met een groot gezin zou willen wonen. De ruimte zijn smal met deels lage plafonds. Alleen in de woonkamer is de ruimte hoog en licht doordat de vide met de keuken maar een deel van de woonkamer inkomt.

Het gemeenschappelijke dakterras is spectaculair. Een waanzinnig uitzicht naar alle kanten, mysterieuze schoorstenen, het zwembadje en de kinderopvang. Later zie ik bij een kunstmanifestatie in Marseille een waanzinnige korte film waarbij de kinderen van de opvang heerlijk rennen en dansen over het dakterras.

Een week lang gedraag ik me als bewoner, ik wandel door het speciaal voor de bewoners aangelegde park, ik neem de trap of de lift naar boven en beneden, geniet van het uitzicht op het dakterras, slaap in een kinderkamer, haal een croissant in de winkelstraat en doe de grote boodschappen bij de lokale supermarkt. Een aantal oorspronkelijke bewoners, inmiddels bejaard, zijn erg tevreden met hun plek in dit wooncomplex.

Na een week ga ik gevuld met veel indrukken van deze plek naar huis en laat ik alles op me inwerken, rangschik ik alle foto’s van het exterieur en het interieur.

Uiteindelijk realiseer ik me dat niet de woning zelf maar de eindeloze mysterieuze gang en de bijzondere façade met de modulor reliëf patroon mij het meeste zijn bijgebleven. Met deze indrukken ga ik aan de slag en zo ontstaan de twee series schilderijen: Unité d’Habitation de Marseille dixieme étage en de Unité d’Habitation de Marseille Extérieur.